Reële rente is de rente die je overhoudt na aftrek van de inflatie. Door inflatie wordt je geld namelijk elk jaar minder waard. Dit geldt ook voor het saldo op je spaarrekening. Ieder jaar kun je minder kopen voor hetzelfde bedrag. Om een goed beeld te krijgen van de waarde van je spaargeld zou je dus de inflatie mee moeten rekenen en kijken naar het reële rendement.
Hoge rente overhouden? Door te kiezen voor de spaarrekening met de hoogste rente, zorg je dat je na aftrek van de inflatie een zo hoog mogelijke rente overhoudt. Spaarrente vergelijken >> Reële rente berekenen
Het is heel eenvoudig om reële rente te berekenen. Je hoeft alleen maar de inflatie af te trekken van het percentage dat je krijgt aan spaarrente.
Meestal is de inflatie gemiddeld 2 procent per jaar. Krijg je 3 procent rente op je spaarrekening, dan is je reële rente 1 procent.
Negatieve reële rente
Op dit moment liggen de spaarrentes erg laag. Op een spaarrekening krijg je gemiddeld zelfs minder dan 1 procent spaarrente. Omdat de inflatie nu ook rond de 1 procent ligt, is de reële rente erg laag. Er is zelfs een goede kans dat de inflatie hoger is dan de spaarrente die je ontvangt. Je reële rente is dan negatief, wat betekent dat je spaargeld steeds minder waard wordt.
Reële rente berekenen en belasting
Als je echt een goed beeld wilt krijgen van wat je aan rendement overhoudt, moet je ook rekening houden met de belasting over je spaargeld. Spaar je meer dan de heffingsvrije grens van ongeveer 21.000 euro, dan moet je vermogensrendementsheffing betalen. Deze heffing bedraagt 1,2 procent over het belastbare deel van je spaargeld. Om de reële rente over het belastbare deel van je spaargeld te berekenen, moet je naast de inflatie dus eigenlijk ook 1,2 procent voor de belasting aftrekken van je spaarrente.
Als je 3 procent spaarrente ontvangt en de inflatie is 2 procent, dan is de reële rente over je belastbare spaargeld niet 1 procent, maar -0,2 procent na aftrek van de belasting.